Soms lijkt het of mensen vaker tegen dan met elkaar praten. Opvattingen en meningen bouwen dan niet verder op elkaar. Hoe kun je inzichten delen en beter gebruiken?
Met die vraag houden we ons bezig in het Leids Museum Debat.
Samenwerkend Debatteren
Samenwerkend Debatteren is een methode om kennis en inzichten wel bij elkaar te brengen. De kern is, dat je je als deelnemer aan het Museum Debat vragen stelt bij je eigen opvatting in plaats van je gelijk bij aanvang al te willen bevestigen. Een debat maakt dat je samen oplossingsrichtingen leert verkennen. Je benut elkaars invalshoeken en kwaliteiten, zodat je een probleemstelling kan uitdiepen en samen bouwt aan een bouwwerk van invalshoeken.
Coöperatief debatteren begint met goed luisteren. Het leert je ook een vraag te stellen bij je eigen reactie.
Door naar de ander te luisteren, verken je een kwestie en stelling. Je verdiept je argumentatie door samen de context van het object en het object zelf te verkennen. Je kunt, als je het goed doet, misschien tot zelfreflectie komen. Of je kunt op een prettige manier samen een gevoelig onderwerp bespreken. Je leert om ideeën van jezelf en van de ander te overdenken en te bevragen. In een gelijkwaardige debat stapel je de verschillende kennis en kom je door de som van de kwaliteiten misschien wel tot een breder gedragen oplossingsrichting.
Het waardevrij kunnen uitwisselen van denkbeelden en perspectieven is de belangrijkste eigenschap om te kunnen samenwerken, nu en ook later in je beroep.
Wat heb je dan aan een museum? Het Museum biedt allerlei objecten die je kunt onderzoeken als bewijs voor een argument op een stelling. Ook de context zelf, waarin dat tentoongestelde object zich bevindt, kun je onderzoeken. Je kunt als jongere leren die objecten in die context te wegen op een museale weegschaal vanuit een waarderingsmethodiek. Objecten hebben namelijk informatiewaarde, zoals historische en culturele waarde, maar ook een belevingswaarde en… tijden veranderen, dus ook de beleving van de objecten in de Leidse Musea.
Stap 1: wat is de stelling (de aanleiding) van het object debat?
Stap 2: bekijk het object. Welke informatie geeft het museum erover?
Stap 3: in welke historische of culturele context valt het specifieke object? Onderzoek het referentiekader van het object. Wat weet je ervan?
Stap 4: ken waardescores toe op basis van de volgende criteria: materiële waarde (de toestand waarin het object verkeert), artistieke waarde (wat vind je er mooi of niet mooi aan – gebruik je zintuigen), historische waarde (herkomst), maatschappelijke waarde, belevingswaarde.
Stap 5: stel de betekeniswaarde van het object vast in jouw belevingswaarde wereld van nu.
Stap 6: koppel een argument aan de betekeniswaarde van het object vanuit de stelling: voor of tegen.
Stap 7: hoe kan het object het bewijs van je argument vormen?
Leerlijn Cultureel Erfgoed en Kunstzinnige Oriëntatie
Welke waarde heeft erfgoed? Wie bepaalt die waarde en hoe? Wij werken als leerlingen, docenten en museum medewerkers toe naar een werkbaar didactisch model van waardepaling (de ‘Museale Weegschaal Methodiek’) van museum objecten door middel van het toekennen van scores. We leren onderscheid maken tussen de termen ‘waarde’, ‘criteria’ en ‘betekenis’.
Oriënteren: (…) de leerling kan de eigen betekenisgeving spiegelen aan die van anderen en daarbij openstaan voor andere inzichten dan die van de leerling zelf.
Onderzoeken: De leerling kan in een beschouwingsgesprek over erfgoed verschillende betekenissen tegen elkaar afwegen. De leerling kan het verleden en heden vanuit meerdere perspectieven bekijken. De leerling kan beargumenteren op welke manier het erfgoed als waardevol kan worden beschouwd voor de samenleving (en of het de moeite waard is om te bewaren).
Uitvoeren: De leerling kan vanuit de onderzoeksfase bewuste keuzes maken en aan de hand van bijvoorbeeld een gesprek (…) en een eigen of nieuwe betekenis geven aan cultureel erfgoed. Hierin kan hij de waarde van het cultureel erfgoed voor het heden betrekken. De leerling kan zijn keuzes motiveren en relatie heden-verleden benoemen.
Evalueren: De leerling kan zijn keuzes motiveren en een relatie leggen met de voorgaande fasen van het creatieve proces en staat daarbij open voor feedback van anderen. De leerling kan zijn werk buiten de school presenteren, de opbrengst uit de uitvoeringsfase relateren aan de betekenis van het cultureel erfgoed en erover discussiëren.
We leren kijken vanuit een veranderend wereldperspectief. Wij kijken met jongeren mee hoe zij museale objecten leren waarderen en daarmee verandert wellicht ook onze kijk op de waardering van erfgoed. De onderliggende vraagstelling is steeds: waarom is het belangrijk dat het object tentoongesteld wordt? Hoe groot is de waarde ervan voor de gemeenschap en over welke gemeenschap hebben we het dan? Belangrijk is dat we samen weten dat de toegekende waarden aan objecten of (deel)collecties niet voor eeuwig en altijd vastliggen en dat het belangrijk is te weten wie de waarde bepaalt, het hoe en waarom. Opvattingen kunnen in de loop der tijd veranderen. Een waardering is een momentopname. We leren dus herwaarderen. Waarderen is het doen van beargumenteerde en verifieerbare uitspraken over de waarde van een object of (deel)collectie, aan de hand van een vraagstelling, vooraf vastgestelde en gedefinieerde criteria, binnen een passend referentiekader en voor bepaalde belanghebbenden. Zie verklarende woordenlijst.
De volgende vaardigheden oefen jij wanneer je debatteert:
presenteren
formuleren
argumenteren
logisch redeneren
informeren
overtuigen
luisteren
samenvatten
samenwerken
kennis en waardering krijgen voor cultureel erfgoed en dit plaatsen binnen burgerschap-onderwijs van vandaag de dag
Kerndoel 56 PO – De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.
Kerndoel 37 PO – Oriëntatie op jezelf en op de wereld – De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde normen en waarden. Denk eens aan het bekijken en waarderen van elkaars kunstwerken.