FASE 1: BRONNEN ONDERZOEK 
Oriënteren:   
Ik kan mijn eigen betekenisgeving spiegelen aan die van anderen.  
 Ik kan daarbij openstaan voor andere inzichten dan die van mezelf.   
Onderzoeken:  
Ik kan verschillende betekenissen van erfgoed tegen elkaar afwegen.    
Ik kan het verleden en heden vanuit meerdere perspectieven bekijken.   
Ik kan beargumenteren hoe het erfgoed waardevol is voor de samenleving.   
Ik kan beargumenteren of het de moeite waard is om te bewaren.   
Uitvoeren:  
Ik kan vanuit de onderzoeksfase een eigen betekenis geven aan erfgoed.    
Ik kan de waarde van het cultureel erfgoed op het heden betrekken.    
Ik kan mijn keuzes motiveren en relatie heden-verleden benoemen.  

FASE 2: DEBATTEREN 
Informeren en uitleg geven 
Ik kan goed bepalen wat ik wil overbrengen.
Ik houd rekening met het publiek voor wie mijn presentatie bedoeld is. 
Presenteren 
Ik kan mijn luisteraars aankijken.    
Ik gebruik mijn lichaamstaal en gebaren duidelijk.   
Ik presenteer boeiend door een actieve houding, afwisselend stemgebruik: nadruk
leggen, pauzes inlassen, intonatie. 
Ik betrek mijn publiek goed bij de inhoud van mijn argumenten.  
Begrijpelijk spreken 
Ik houd in mijn taalgebruik merkbaar rekening met mijn publiek en wanneer ik 
woorden of begrippen gebruik die niet iedereen kent, leg ik deze uit. 
Formuleren  
Ik kan duidelijk formuleren.    
Ik kan kort duidelijk maken wat ik bedoel.  Ik kan een label aan een argument geven. 
Luisteren en samenvatten 
Ik kijk de spreker aan. 
Ik kan reageren op de ander door het argument van de ander
kort samen te vatten voordat ik zelf met een reactie of nieuw argument kom.  
Interacteren in doelgerichtheid 
Ik houd altijd het einddoel in de gaten, namelijk het publiek te informeren en
daarbij werk ik samen met de tegenstanders in het debat. 
Logisch redeneren 
Ik kan mijn argument aan een voorbeeld verbinden en deze uitleggen. 
Mijn argumenten zijn logisch verbonden aan de stelling. 
Mijn argument volgt goed op een door een ander ingebracht argument, ofwel als
nieuw argument, ofwel als reactie. 
De kwaliteit van de informatie die ik geef is hoog doordat ik goed kan onderbouwen. Overtuigen  
Ik probeer het publiek te overtuigen op inhoud, verwoording en logica van de door mijn team te bewijzen betekenis en waarde van cultureel erfgoed in de
maatschappij van vandaag de dag.  
Reflecteren op eigen gedrag 
Ik weet hoe ik overkom en ik kan aangeven op welke punten ik mij kan verbeteren. 

FASE 3 REFLECTEREN + EVALUEREN 
Ik sta open voor inzichten en feedback van anderen.   
Ik kan mijn inzichten buiten de school aan een breder publiek in een museum
presenteren.   
Ik kan mijn eigen inzichten, beleving en waardering van een museum object of
collectie koppelen aan de betekenis van het cultureel erfgoed door erover te
debatteren.